Meer dan een half leven in Nederland
Onopvallend moet hij toch al een paar uur hebben zitten wachten. Maar hij knikt vriendelijk, naar het echtpaar dat vond dat ze te lang hadden gewacht, naar de goedlachse bejaarde Afrikaan die de streng bewaakte ongeschreven regels van het Inloophuis aan zn laars lapt en naar de huilende baby. Hij laat ze allemaal voorgaan.
De mensen die zich melden op het spreekuur staan gewoonlijk niet binnen een uur weer buiten. Meestal is hun eerste vraag slechts een symptoom van een achterliggende kwestie. Bij het Wereldhuis zijn geen spreekkamertjes, het is meer een café of koffiehuis. En ook al is de privacy ver te zoeken als we iets moeten aanvragen (fondsen willen weten wie ze bedienen), dan komen de verhalen toch op tafel. Soms wordt troost geboden, vaak schieten mensen elkaar te hulp als tolk. Maar als ik meneer El Aamilu uitnodig aan mijn tafeltje, glimlacht hij tandeloos en heeft hij geen vertaler nodig.
Hij woont al 35 jaar - meer dan de helft van zijn leven - in Nederland,. Vanaf het begin heeft hij hard gewerkt, hoewel nooit met de juiste papieren. En dat is in de loop van jaren steeds lastiger geworden. Tot hij nu helemaal geen klussen meer kan vinden: werkgevers die een illegaal in dienst hebben, kunnen enorme boetes tegemoet zien. Hij is daardoor voor zijn dagelijkse levensbehoeften afhankelijk geworden van vrienden. Als tegenprestatie helpt hij hen waar hij kan. Hij vraagt bij ons om een oude fiets, zodat hij wat minder hoeft te lopen.
Hij loopt vele uren per dag. Zwart rijden in het OV vermijdt hij: dat kan in een slecht geval detentie opleveren als je geen papieren hebt. Dat gebrek aan papieren is voor hem extra wrang. Hij was als belastingambtenaar in zijn land van oorsprong altijd goed met papieren, administratie en accountancy.
Als ik wat vraag over de noodzaak van een fiets legt hij uit dat hij zoveel is afgevallen. Hij voelt zich best fit en heeft genoeg eetlust, maar de dokter had een bloedonderzoek aangevraagd. Gelukkig was alles in orde. De activiteiten van het dagelijks leven kosten hem gewoon veel energie. Eten gaat ook al niet makkelijk, want zijn tanden is hij één voor één verloren. Op een afgebroken stompje na. Naast het aanvragen van steun voor een fiets, zal ik ook een tandarts uit het Friendly Network vragen om meneer een kunstgebit aan te meten. En we vullen een aanvraag voor de Voedselbank in zijn wijk in.
Als je tweeënzestig bent, kun je nog genoeg betekenen voor de maatschappij en de mensen om je heen. Dan moet het voorzien in eten en mobiliteit geen dagtaak hoeven zijn. Hij spreekt vijf talen. Ik ga m vragen als docent bij de Nederlandse lessen die op veel plaatsen in de stad worden georganiseerd. Maar eerst eens kijken of hij weer vrijuit en duidelijk kan spreken. En eten met een mond vol tanden.